In mijn jeugd was de negenentwintigste juli steeds een
feestdag. Mijn vader vierde dan zijn verjaardag en omdat –in mijn herinnering-
het weer bijna altijd meewerkte werd onze tuin voor deze gelegenheid feestelijk
“opgeschmuckt” Op het moment dat ik dit schrijf bedenk ik ineens dat ik de
keren dat het te koud en te nat was uit mijn geheugen gewist heb. Nu –anno
2013- vieren we deze verjaardag al twaalf jaren niet meer, gewoon vanwege het
feit dat een lichaam niet het eeuwige leven heeft.
Reeds voor mijn zestiende verjaardag werd mijn vader ernstig
ziek, althans: zo ervoer ik dat. Een zwaar hartinfarct maakte een einde aan een
tijdperk van schijnbare onuitputtelijkheid. De man die tot dan bergen verzetten
kon moest revalideren en accepteren dat het leven in een lager verzet geleefd
moest worden. Vanaf dat moment ontstond er bij mij een obsessievelijke angst om
één van mijn ouders te verliezen. Steeds was ik bang dat de geringste opwinding
een einde aan mijn vaders leven zou maken. Toen ik zelf twee maanden na zijn
hartinfarct een ongeluk kreeg –ik liep door een glazen pui- was ik maar
voor één ding bang: zijn reactie wanneer hij me zou zien met mijn gezicht in
het verband. Jaren na elkaar beleefde ik geen plezier aan mijn vliegvakanties
omdat ik steeds te ver van huis was om snel terug te kunnen keren als het nodig
was. Achteraf besef ik dat dit twintig jaar van mijn leven in beslag heeft
genomen en onnodig was. De dag kwam, dat was onvermijdelijk, op 11 februari
2002. Elf dagen na de geboorte van onze zoon Rodger.
De meesten van ons zijn een heel leven bang voor de dood. We
weten niet wat het ons brengt en we hebben angst om mensen in onze nabijheid te
verliezen. De dood betekent voor velen het einde van alles omdat we niet beter weten. Ik
ben ervan overtuigd dat het hebben van een lichaam slechts een tijdelijke vorm
van ons bestaan is en dat we er altijd zullen zijn. We zijn tevreden wanneer
onze geliefden op een hoge leeftijd sterven en roepen oeh en aah als dit voor
onze begrippen te vroeg gebeurt. Wanneer een lichaam sterft verandert slechts
de vorm. Zie het als een trein. Onze gestorvenen zijn er wel maar zitten in een
andere coupé. We zien ze niet. Wanneer we diep in ons zelf naar binnen gaan
zoals in een droom bijvoorbeeld dan lopen we door de samengekoppelde
treinstellen en komen hen weer tegen. In de eerste nieuwjaarsnacht na het
overlijden van mijn vader bezocht hij me in een droom. Hij kuste me op mijn
wang en wenste me een gelukkig Nieuwjaar. Ik voelde zijn baardstoppels in mijn
gezicht. Toen ik over een ruiterpad wandelde en een horzel me bleef aanvallen
vroeg ik hem om hulp en weg was het beest. Ik kan nog tal van voorbeelden
opnoemen waardoor voor mij vast is komen te staan dat de dood niet het laatste
woord heeft. Tijd bestaat niet echt. Het is moeilijk uit te leggen in een paar zinnen dat alle tijden
zich slechts in één moment afspelen. Het verleden bestaat niet en de toekomst
evenmin. Alles speelt zich op een moment af. NU! Het besef van een horizontale tijdsbalk werd ons gegeven maar tijd is
niet te meten zoals een afstand tussen twee punten. Alles wat er is was er al altijd en zal er ook
altijd zijn ook al veranderen de vormen. Voor God is een dag als duizend jaren
en duizend jaren als een dag! (Petrus 3:8-14) De dood reist ons hele leven als
metgezel met ons mee, vanaf de dag dat we ter wereld komen. Als we accepteren
dat hij ooit als een vriend ons of onze geliefden zal verlossen van een ziek of
vermoeid lichaam dan hoeven we niet steeds in angst te leven. Een goede vriendin die op haar veertigste aan
ongeneeslijke longkanker leed zei op haar sterfbed tegen me: ‘Ik moet het toch
een keer doen en jullie zullen daar nog een heel leven bang voor zijn’
Maandag, 29 juli 2013.
Om half tien ’s ochtends had ik een afspraak bij de
radioloog om een röntgenfoto en een echo te laten maken van mijn schouder. Ik
plande een bezoekje aan het kerkhof en sprak af met een tatoeëerder om een
lettertype uit te zoeken voor een tekst die ik op mijn onderarm wilde laten
zetten. Gewoon klein en in mijn ogen charmant: para siempre. Spaans voor altijd.
Mijn liefde voor de Spaanse taal is nog een overblijfsel van twee jaar Spaanse
les vanwege een voorgenomen emigratie naar het eiland Fuertaventura ergens in het begin van de negentiger jaren. Eerlijk
gezegd ben ik niet altijd gecharmeerd van tatoeages omdat ik het vaak meer op
verminkingen vind lijken. Tattoos zijn mode-onderhevig maar niet zo gemakkelijk
inwisselbaar als een ouderwetse winterjas.
Maar toch, soms zijn ze subtiel en tijdloos maar dat is een kwestie van
smaak. Mij werd de mogelijkheid geboden om nog die zelfde dag de tattoo te ontvangen
en omdat het de verjaardag van mijn vader was en ik ooit besloot om op deze dag
steeds iets memorabels te doen dacht ik niet lang na. Voor altijd oftewel Para
Siempre betekent voor mij dat ik mijn vader niet (meer) mis, dat klinkt raar
maar dat komt omdat ik zijn aanwezigheid steeds voel. Ik vraag nooit tevergeefs
om raad. Hij heeft een andere vorm gekregen en is niet fysiek aanwezig maar is
er wel en zal er altijd zijn. Net zoals wij er ook altijd zullen zijn. Altijd!
Naschrift.
Bovenstaande tekst betekent niet dat je geen verwerking
nodig hebt. Ik maakte de fout om het niet te doen. Dit kwam mede door de
geboorte van Rodger vlak van te voren, drukte op de zaak en het walgelijke idee
dat ik mijn gezin niet mocht opzadelen met mijn tranen. Een vader toont geen
zwakte, die is er voor zijn gezin. Zeven jaren wist ik het te verbergen. Ik
voerde diepgaande gesprekken met klanten over hun problemen waardoor zij zich
beter voelde bij het verlaten van de zaak. Ik verdiepte me in alles wat met
zelfhulp, innerlijke groei, communicatie en coaching te maken had maar kon
mezelf ineens niet meer helpen. Het verdriet dat ik jaren wist te onderdrukken
kwam er in één jaar uit. Maar na een dal komt een berg en na het beklimmen van
die berg wordt je sterker. Je hebt een schaduwplek in je psyche, een muurkast
waar je alle bagger in stopt waar je niet aan wilt denken maar eens dan komt er
een dag, dan zoek je iets en valt het
uit de kast terwijl je vergeten was dat je het er eens ingestopt had. In de
encyclopedie staat een uitleg over het werkwoord ‘verwerken’: Ermee bezig zijn
tot je het kunt aanvaarden. Pas als je daar beland bent zal je de signalen
merken en weet je dat aan niets een einde komt.