Totaal aantal pageviews

dinsdag 3 februari 2015

(30) Ik hou van mij!

De tijd dat ik walgde van dit zinnetje dateert van enkele jaren geleden..... Ik hou van mij! Walgelijk! Vier woorden die naar mijn mening in spirituele kringen een rechtvaardiging waren voor egoïstisch of verwaand gedrag. Het lag destijds ook aan mezelf en hoe ik me voelde. Ik begon mijn eerste blogartikelen te schrijven en publiceerde ze op Hyves. Binnen "no-time" had ik een legertje "spirituelen"  achter me aan. Het waren veelal mensen die graag discussieerden tot het oneindige maar vergaten dat ze elkaars energie parasiteerden.

Van jezelf houden is niets meer dan jezelf respecteren, jezelf waardevol voelen en niet steeds denken dat je voor iets niet goed genoeg bent.

Oh, is het dat, zal je zeggen. Maar bij veel problemen ligt een gebrek aan zelf-liefde ten grondslag. . Onze ouders leerden ons om aan ons zelf te twijfelen en bekritiseerden ons zodat we dit nog steeds doen. Ouders doen dit niet bewust, ze weten niet beter omdat hun ouders dat ook deden zonder beter te weten. De bedoelingen zijn goed maar dragen niets bij aan het ontwikkelen van eigenwaarde. Stel je voor dat een ander evenveel kritiek op jou heeft als jij zelf, je zou het geen week met die persoon uithouden. En toch vinden velen zich te dik, te lelijk, te klein, te lang, te dom of te traag.

Er zijn meer mensen met een laag zelfbeeld dan je zou denken. We kijken naar een ander en denken dat deze een volmaakt bestaan heeft terwijl de ander het moment van volmaaktheid slechts in de toekomst ziet. Net als jij! We nemen ons vaak voor om te genieten als we eindelijk de promotie op ons werk hebben gemaakt, als we eindelijk die geweldige auto kunnen kopen, als we ons huis naar onze zin verbouwd hebben, als we meer geld hebben gespaard et cetera.

Materialisme komt meestal voort uit een minderwaardigheidscomplex. De aanschaf van spullen of een groot huis moet de ander laten zien op welke trede van de maatschappelijke ladder je staat. Een heel leven zijn miljoenen mensen bezig met het vergaren van bezittingen en steeds maar weer wordt het punt van volmaaktheid naar de toekomst geschoven. Steeds ontbreekt er nog iets om echt compleet gelukkig te zijn. Leven in het nu, we hebben er de mond van vol maar we doen het niet. Nee eerst nog dit en daarna nog dat en zo gaat dat een heel leven door. Tot aan het bittere einde.

Al jouw bezittingen hebben slechts waarde zolang je leeft. Als je dood gaat zijn de meeste spullen waardeloos. Je kinderen -als je ze hebt- geven de hele troep mee aan de kringloopwinkel. Lekker, daar heb jij je hele leven voor gewerkt. Een heel leven lang was een maand langer dan het nettosalaris. Jaren achter elkaar had je te weinig tijd om leuke dingen te doen of om te genieten van vrije tijd met je kinderen. De hypotheek was te hoog of de auto paste niet meer bij degene die je wilde zijn.

Het gevoel van 'niet goed genoeg' en het steeds maar willen bewijzen van hetgeen je kunt permitteren wordt misbruikt door slimme ondernemers. Telefoonabonnementen zijn kredieten. Dat vindt bijna niemand erg omdat een verouderd toestel echt niet meer kan. Op menig auto rust een hogere lening dan de werkelijke waarde van het "ding".

Wanneer je jezelf respecteert en houdt van de situatie waarin je je bevindt, dan kun je pas leven in het NU. Dan zie je de volmaaktheid van het moment. Je ouders hadden het beste met je voor maar ze namen je te vaak iets uit handen omdat je nog te klein was of dachten dat je nog niet kundig genoeg was. Te vaak had je het gevoel dat een ander het beter deed waardoor je steeds weer een bewijsdrang voelde. Wees ervan bewust dat een ander jou ziet zoals jij de ander ziet. Men is geneigd de successen van een ander en de onvolmaaktheden van zich zelf te zien.

De grootste criticus van je eigen leven ben jezelf. Ben je gezond en kun je jouw rekeningen betalen, dan is je leven volmaakt en zeg dan met een gerust hart: IK HOU VAN MIJ!




(29)Iets over mannetjes....

Ik heb iets met taal. Ik heb al eens eerder geschreven over hetgeen taal met je doet. Taalgebruik wordt beïnvloed door je onderbewuste en je onderbewuste wordt beïnvloed door taal. Mijn taalgebruik van tien jaar geleden is anders dan dat van nu en het zal over tien jaar weer anders zijn. Een hele poos geleden werd ik "getriggerd" door een Facebook-bericht waarin iemand zijn lezers ‘beste mensjes’ noemt. Jaren geleden zou mij hier niks bij opgevallen zijn maar nu weet ik beter.
Een paar jaar geleden sprak ik met een vriend over het gebruik van het woord ‘mannetje’. Je kent het vast wel:  een mannetje voor de tuin, schilderwerk of andere klusjes in en rond het huis. Tijdens  dit gesprek  kreeg ik inzicht in het hoe en waarom mensen het woord ‘mannetje’ gebruiken bij bepaalde beroepsgroepen. 

Kan jij je voorstellen dat iemand een 'mannetje'  heeft om de bloeddruk te meten of een hartfilmpje te maken?  Ken jij een bankdirecteur die je ‘mannetje’ noemt? Je zou toch geen vertrouwen hebben in zo’n ouwe scharrelaar. Waarom dan wel de tuinman of een loodgieter? Als iemand me vertelt dat ie een 'mannetje'  heeft die de tuin onderhoudt dan vraag ik standaard of de man niet groter is dan éénmetervijftig. Dit heb ik niet zelf verzonnen maar het  treft wel doel. Meestal wordt mijn vraag niet direct begrepen. Het is echter wel DE manier om mensen te spiegelen met hun uitspraak die hen door hun onderbuikgevoel wordt ingegeven. Wanneer je iemand 'mannetje' noemt dan doe je denigrerend over zijn beroep. Dit heb je zelf niet in de gaten maar ga maar eens bij jezelf na wie je zo noemt. Nee, niet de huisarts, cardioloog of bankdirecteur maar degene die voor een relatief laag uurloon klusjes voor je doet.

De “trigger” voor deze column noemde zijn Facebook-vrienden ‘mensjes’. Op het moment dat hij dit schreef was hij pissig op een aantal mensen uit zijn vriendenlijst en keek onbewust op hen neer. Taalgebruik was de grote verrader! Op de klusjesman die je ‘mannetje’ noemt  kijk je neer, anders zou je hem niet zo noemen. Neem van mij aan dat iedereen die jouw klussen klaart even belangrijk is dan jij zelf. Ik zwijg over de kerels die hun echtgenote 'mijn vrouwtje' noemen..... Ook zij weten hun betere helft niet op waarde te schatten!

En als je eens echte mannetjes wilt zien, kijk dan voor de aardigheid naar de film ‘Sjakie en de chocoladefabriek’. Daar lopen Oempa-Loempa’s rond. Dat zijn kleine mannetjes uit Oempa Loempaland en die werken zich helemaal het apelazarus in die fabriek.  Dus wanneer jouw loodgieter, tuinman, timmerman, poetsvrouw of naaister niet kleiner is dan éénmetervijftig en niet uit Oempa Loempaland komt dan maak hem of haar niet kleiner dan hij of zij is. Ze kunnen niet gemist worden.



vrijdag 16 augustus 2013

(28) Para Siempre

In mijn jeugd was de negenentwintigste juli steeds een feestdag. Mijn vader vierde dan zijn verjaardag en omdat –in mijn herinnering- het weer bijna altijd meewerkte werd onze tuin voor deze gelegenheid feestelijk “opgeschmuckt” Op het moment dat ik dit schrijf bedenk ik ineens dat ik de keren dat het te koud en te nat was uit mijn geheugen gewist heb. Nu –anno 2013- vieren we deze verjaardag al twaalf jaren niet meer, gewoon vanwege het feit dat een lichaam niet het eeuwige leven heeft.

Reeds voor mijn zestiende verjaardag werd mijn vader ernstig ziek, althans: zo ervoer ik dat. Een zwaar hartinfarct maakte een einde aan een tijdperk van schijnbare onuitputtelijkheid. De man die tot dan bergen verzetten kon moest revalideren en accepteren dat het leven in een lager verzet geleefd moest worden. Vanaf dat moment ontstond er bij mij een obsessievelijke angst om één van mijn ouders te verliezen. Steeds was ik bang dat de geringste opwinding een einde aan mijn vaders leven zou maken. Toen ik zelf twee maanden na zijn hartinfarct een ongeluk kreeg –ik liep door een glazen pui- was ik maar voor één ding bang: zijn reactie wanneer hij me zou zien met mijn gezicht in het verband. Jaren na elkaar beleefde ik geen plezier aan mijn vliegvakanties omdat ik steeds te ver van huis was om snel terug te kunnen keren als het nodig was. Achteraf besef ik dat dit twintig jaar van mijn leven in beslag heeft genomen en onnodig was. De dag kwam, dat was onvermijdelijk, op 11 februari 2002. Elf dagen na de geboorte van onze zoon Rodger.

De meesten van ons zijn een heel leven bang voor de dood. We weten niet wat het ons brengt en we hebben angst om mensen in onze nabijheid te verliezen. De dood betekent voor velen het einde van alles omdat we niet beter weten. Ik ben ervan overtuigd dat het hebben van een lichaam slechts een tijdelijke vorm van ons bestaan is en dat we er altijd zullen zijn. We zijn tevreden wanneer onze geliefden op een hoge leeftijd sterven en roepen oeh en aah als dit voor onze begrippen te vroeg gebeurt. Wanneer een lichaam sterft verandert slechts de vorm. Zie het als een trein. Onze gestorvenen zijn er wel maar zitten in een andere coupé. We zien ze niet. Wanneer we diep in ons zelf naar binnen gaan zoals in een droom bijvoorbeeld dan lopen we door de samengekoppelde treinstellen en komen hen weer tegen. In de eerste nieuwjaarsnacht na het overlijden van mijn vader bezocht hij me in een droom. Hij kuste me op mijn wang en wenste me een gelukkig Nieuwjaar. Ik voelde zijn baardstoppels in mijn gezicht. Toen ik over een ruiterpad wandelde en een horzel me bleef aanvallen vroeg ik hem om hulp en weg was het beest. Ik kan nog tal van voorbeelden opnoemen waardoor voor mij vast is komen te staan dat de dood niet het laatste woord heeft. Tijd bestaat niet echt. Het is moeilijk uit te leggen in een paar zinnen dat alle tijden zich slechts in één moment afspelen. Het verleden bestaat niet en de toekomst evenmin. Alles speelt zich op een moment af. NU!  Het besef van een horizontale tijdsbalk werd ons gegeven maar tijd is niet te meten zoals een afstand tussen twee punten. Alles wat er is was er al altijd en zal er ook altijd zijn ook al veranderen de vormen. Voor God is een dag als duizend jaren en duizend jaren als een dag! (Petrus 3:8-14) De dood reist ons hele leven als metgezel met ons mee, vanaf de dag dat we ter wereld komen. Als we accepteren dat hij ooit als een vriend ons of onze geliefden zal verlossen van een ziek of vermoeid lichaam dan hoeven we niet steeds in angst te leven.  Een goede vriendin die op haar veertigste aan ongeneeslijke longkanker leed zei op haar sterfbed tegen me: ‘Ik moet het toch een keer doen en jullie zullen daar nog een heel leven bang voor zijn’

Maandag, 29 juli 2013.
Om half tien ’s ochtends had ik een afspraak bij de radioloog om een röntgenfoto en een echo te laten maken van mijn schouder. Ik plande een bezoekje aan het kerkhof en sprak af met een tatoeëerder om een lettertype uit te zoeken voor een tekst die ik op mijn onderarm wilde laten zetten. Gewoon klein en in mijn ogen charmant: para siempre. Spaans voor altijd. Mijn liefde voor de Spaanse taal is nog een overblijfsel van twee jaar Spaanse les vanwege een voorgenomen emigratie naar het eiland Fuertaventura ergens in het begin van de negentiger jaren. Eerlijk gezegd ben ik niet altijd gecharmeerd van tatoeages omdat ik het vaak meer op verminkingen vind lijken. Tattoos zijn mode-onderhevig maar niet zo gemakkelijk inwisselbaar als een ouderwetse winterjas.  Maar toch, soms zijn ze subtiel en tijdloos maar dat is een kwestie van smaak. Mij werd de mogelijkheid geboden om nog die zelfde dag de tattoo te ontvangen en omdat het de verjaardag van mijn vader was en ik ooit besloot om op deze dag steeds iets memorabels te doen dacht ik niet lang na. Voor altijd oftewel Para Siempre betekent voor mij dat ik mijn vader niet (meer) mis, dat klinkt raar maar dat komt omdat ik zijn aanwezigheid steeds voel. Ik vraag nooit tevergeefs om raad. Hij heeft een andere vorm gekregen en is niet fysiek aanwezig maar is er wel en zal er altijd zijn. Net zoals wij er ook altijd zullen zijn. Altijd!

Naschrift.

Bovenstaande tekst betekent niet dat je geen verwerking nodig hebt. Ik maakte de fout om het niet te doen. Dit kwam mede door de geboorte van Rodger vlak van te voren, drukte op de zaak en het walgelijke idee dat ik mijn gezin niet mocht opzadelen met mijn tranen. Een vader toont geen zwakte, die is er voor zijn gezin. Zeven jaren wist ik het te verbergen. Ik voerde diepgaande gesprekken met klanten over hun problemen waardoor zij zich beter voelde bij het verlaten van de zaak. Ik verdiepte me in alles wat met zelfhulp, innerlijke groei, communicatie en coaching te maken had maar kon mezelf ineens niet meer helpen. Het verdriet dat ik jaren wist te onderdrukken kwam er in één jaar uit. Maar na een dal komt een berg en na het beklimmen van die berg wordt je sterker. Je hebt een schaduwplek in je psyche, een muurkast waar je alle bagger in stopt waar je niet aan wilt denken maar eens dan komt er een dag,  dan zoek je iets en valt het uit de kast terwijl je vergeten was dat je het er eens ingestopt had. In de encyclopedie staat een uitleg over het werkwoord ‘verwerken’: Ermee bezig zijn tot je het kunt aanvaarden. Pas als je daar beland bent zal je de signalen merken en weet je dat aan niets een einde komt.

zondag 16 juni 2013

(27) EEN GESCHENK UIT DE HEMEL

Donderdag 6 juni 2013
Op een van de eerste warme zomerdagen van dit jaar strijkt er een jonge kauw* op onze tuin neer. Op zich niet zo bijzonder want om ons huis leeft een kauwenkolonie. Wij hebben dat te danken aan de hoge daken en de vele schoorsteenpotjes die niet meer in gebruik zijn. Ook de hoge platanen aan de voorzijde van ons huis bieden slaapplaatsen aan de vogels. Auto’s worden volgepoept maar omdat het ooit een eigen keuze was om in de –voor ons- mooiste straat van Brunssum te wonen nemen we die schilderijen op de koop toe.
Eerlijk gezegd wist ik nooit dat het kauwen waren. Het waren zwarte vogels dus ik rangschikte hen onder de kraaien. Sterker nog: ik wist helemaal niets van deze vogelsoort in tegenstelling tot nu. Ik weet niet alleen veel van de kauw, ik begrijp hen steeds beter en ben zelfs bijna een van hen.

Het mooie weer zorgde voor een rustige dag in de kapsalon en omdat ik de klantenafspraken wist te clusteren kon ik ’s middags een paar uurtjes vrij nemen om mijn zus in het ziekenhuis te bezoeken. Ik ging eerst naar huis om onze hondjes uit te laten en zag de jonge vogel op het tuinpad zitten. Zijn vleugels waren zwaar alsof er lood in verstopt zat. Een gezonde vogel houdt zijn vleugels strak tegen het lijf. Ik maakte direct een foto van dichtbij en zette deze op Facebook. Al snel reageerde iemand en maakte me duidelijk dat dit een kauw was en geen kraai en dat deze soort heel gemakkelijk tam te maken is. Ik geloofde het wel, ik had geen interesse in de opvoeding van een vogel dus schonk er verder geen aandacht aan en ging op weg naar het ziekenhuis. Onderweg dacht ik aan het beestje en aan wat hem kon overkomen omdat de tuin dagelijks wordt bezocht door andermans katten. Het voelde niet goed dat ik hem aan zijn lot had overgelaten maar tegelijkertijd was ik ervan overtuigd dat hij er  ’s avonds nog zou zijn als het de bedoeling was dat ik hem onder mijn vleugels zou nemen.
Ik ben er al lang achter dat toeval niet bestaat zoals de meesten van ons het ooit leerden te interpreteren. Ik schreef er ooit een uitgebreid artikel over. Toeval of synchroniciteit. In het universum is elk tijdstip perfect gepland hoewel het vaak moeilijk te begrijpen valt en ons pas later duidelijk wordt over het waarom. Mijn gevoel was goed. De kauw was er ’s avonds nog steeds echter op een ander plek in de tuin. Ik weekte een cracker en stopte het met geweld in zijn strot. Met een spuitje nog wat water erachteraan en hopend dat hij er de volgende ochtend nog levend zou zijn.

Vrijdag  7 juni
Zoals elke ochtend kijk ik eerst naar de tijdlijn op Facebook. Tot mijn verbazing zag ik een privé-bericht waarin een volstrekt vreemde Facebooker mij heel veel informatie gaf over hetgeen een jonge kauw graag eet en wat bevorderlijk is voor de groei. Hij had via-via gelezen over de zielepoot die ons had uitverkoren om te zorgen. Zelden komt het voor dat ik op vrijdag pas om 10.00 uur mijn eerste klant heb maar deze ochtend werd mij de tijd geschonken om naar een dierenspeciaalzaak te gaan en om de adviezen op te volgen. Ik kocht opfokvoer voor zangvogels, insectenpattee en mottenlarven en voerde dit enigszins met geweld aan het hongerige beestje. Al snel vertrouwde hij  mij en sperde ’s middags zijn bekje wijd open om de lekkernijen te ontvangen die ik voor hem in petto had.
In de dagen die volgden groeide het vertrouwen en ik gaf hem de originele naam ‘Sjakie’. Gefascineerd door het hoge IQ van een kauw leerde ik hem steeds weer iets nieuws. Zo werd er alleen gevoerd wanneer hij netjes op de ladder ging zitten en op het commando ‘snoetje-poetsen’ veegt hij zijn snavel aan mijn mauw af. Een goede vriend adviseerde mij het boek ‘kauwen in de spiegel’. Ik kocht het voor 7,74 Euro op Marktplaats en las over hun taal, de hiërarchie binnen een kolonie en hun relaties. Tot voor kort speelde de kauwenwereld zich boven mijn hoofd af maar sinds dit geschenk kijk ik meer naar boven dan ooit tevoren. Ik neem hun relaties waar en hun samenspan tegen gevaar van hun belagers. Ik besloot meer gezinsleden te betrekken bij het voeren van “onze Sjakie” omdat ik al binnen een paar dagen merkte dat hij zich alleen aan  mij wilde hechten. Na iedere voederbeurt wil hij in mijn nek kruipen om vervolgens door mijn haar te kroelen. Wanneer ik hem op zijn ladder zet en weg wil gaan weigert hij me te laten gaan en herhaalt zijn gevlei. Het is nooit mijn bedoeling  geweest om een dier in het wild aan zijn natuur te onttrekken maar wanneer ik hem aan zijn lot had overgelaten was  hij een prooi voor de poes  geweest.
De vriendschap en het wederzijds begrip is ongekend. Ik kan me voorstellen dat onwetende mensen mijn verhaal sterk overdreven vinden maar het is echt waar: het is een geschenk wanneer een verzwakte kauw jou uitzoekt om verzorgd te worden.

Vorig jaar rond deze tijd lag er een zwaargewonde vogel op het trottoirs. In de veronderstelling dat het een jonge kraai was raapte ik hem op en keek wat ik voor hem kon betekenen. Het diertje had inwendige bloedingen en schreeuwde het uit van de pijn.  Ik besloot hem uit zijn lijden te verlossen en maakte het dood. Ik vind het steeds een 'rotkarwei' om een dier van het leven te beroven en doe dit alleen als het strikt noodzakelijk is. Nu, een jaar later, ben ik ervan overtuigd dat het een juiste beslissing was. Mijn beloning was een geschenk uit de hemel. Een geschenk dat Sjakie heet.
Wanneer Sjakie goed kan vliegen geef ik hem zijn vrijheid terug. Hij zal dan kiezen tussen mij en de kolonie waaruit hij komt. Ze spreken immers hetzelfde dialect en herkennen elkaar. Stiekem hoop ik dat hij voor mij kiest maar valt zijn keuze op een relatie met een soortgenoot dan zal ik hem met pijn in mijn hart laten gaan. Wanneer blijkt dat “hij” een “zij” is dan zal ik dit schrijfsel aanpassen.

In tegenstelling tot al mijn andere voortbrengselen interesseert het me niet of dit stuk gelezen wordt. Ik schreef het opdat ik nooit de details zal vergeten van het geschenk van 2013. Een geschenk uit de Hemel, een speciale liefde.

*Limburgers spreken zelden van een kauw. In het zuiden van het land noemen wij dit een "döalke".


zondag 30 december 2012

(26)Met minder gelukkig.

Het jaar is ten einde, de dagen van overdaad -oftewel de dagen die wij 'feestdagen' noemen- liggen alweer bijna achter ons. Het was een jaar waarin we weer naar de stembus mochten, een nieuwe regering werd geformeerd en een regeerakkoord dat bovenmodaal Nederland op z'n achterste poten zette werd gepresenteerd. Linkse partijen zijn voor nivelleren in tegenstelling tot rechts, dat weten we maar als een rechtse partij linkse trekjes krijgt dan worden haar stemmers boos. Het is een menselijke trek dat we bang zijn dat ons iets wordt afgenomen. We zijn immers tweeënhalve keer banger om iets te verliezen dan dat we bereid zijn moeite te doen om het te verkrijgen. We gaan in het nieuwe jaar achteruit in koopkracht, maar worden we ook ongelukkiger? Vaak denk ik dat de crisis ons weer terug brengt naar waar we vandaan komen. Hoe vaak spreken we vol lof over de tijd van vroeger terwijl we er niet meer in zouden kunnen leven?

Een jaar geleden plaatste ik een artikel 'Op Jouw Sterfbed' waarin ik de tweeverdieners wilde waarschuwen om niet te veel van hun opgroeiende kinderen te missen. Ik wil allerminst een beschuldigend vingertje uitsteken naar tweeverdieners want mijn vrouw en ik horen daar ook bij. Ik pleit ervoor om naast het broodnodige werken ook tijd vrij te maken om te genieten van je gezin. Soms lijkt het of meer inkomen het enige is dat mensen nog gelukkig kan maken. De stelling; 'geld maakt niet gelukkig' gaat niet altijd op. Als er nog openstaande rekeningen zijn die je moet betalen waar je geen geld voor hebt dan kun je je daar behoorlijk beroerd bij voelen. Ik kies voor: 'MEER geld maakt niet gelukkiger' en hiermee kom ik tot de kern van deze column. HOEVEEL IS GENOEG?

Er is verschil tussen 'behoefte' en 'verlangen'. In de mooie tijd van vroeger wist men feilloos het verschil. Het besteedbaar inkomen was bedoeld voor de behoefte en het spaarpotje voor de verlangens. In 1974 keken we de wereldkampioenschappen voetbal op een zwart-wit televisie. Een kleurentoestel was slechts een verlangen. We spaarden er tot de kampioenschappen van 1978 voor. Nu, geruime tijd later, zijn de verlangens grenzeloos. We willen meer consumeren en weigeren te kiezen voor meer vrije tijd. De bedoeling van de groei van technologie was het verkrijgen van meer vrije tijd maar de reclames creëren een kunstmatige behoefte. De grens tussen behoefte en verlangen is vervaagd en meer geld maakt schijnbaar gelukkiger.

In 'How Much Is Enough' leggen de schrijvers Robert en Edward Skidelski het verschil uit tussen behoefte en verlangen. Behoeften hebben een verzadigingspunt. Verlangens daarentegen bezitten geen gebruikswaarden en kun je onbegrensd aanschaffen. Het ontbreken van het verzadigingspunt maakt dat tweeverdieners steeds meer willen werken om nog meer te kunnen consumeren. Echter ze hebben niet in de gaten dat ze niet gelukkiger worden, op de automatische piloot storten ze zichzelf in een burn-out of een andere ongelukkige situatie. Immers, het bezit van de zaak is het einde van het vermaak. Er is nog nooit iemand langdurig gelukkig geworden van de laatste nieuwe I-pad of die half betaalde nieuwe auto. Mensen laten zich graag manipuleren door reclame of hun omgeving en vergeten de kleine dingen waarvan ze ooit gelukkig werden.

Kunnen we gelukkig worden met minder? Ik denk het wel. Sinds 2008 heerst er een economische crisis maar ik ben er van overtuigd dat dit het begin is van een schitterend tijdperk waarin we weer waarde hechten aan zaken die er echt toe doen. Wat werden we verwend door de waardestijging van ons huis. Hypotheekverhogingen gaven ons financiële ruimte om die dakkapel eindelijk te laten bouwen of om ons huis te vergroten maar was die waardestijging reëel? De waarde van iets wordt immers bepaald door de verhouding van vraag en aanbod dus is waarde slechts een emotie van het moment. Onlangs zat een klant in mijn knipstoel en vertelde me dat hij voor het hele gezin nieuwe matrassen had gekocht. Toen ik de loftrompet blies over zijn verstandige aanschaf zei hij direct daarna dat dit een aanslag op hun wintersportvakantie was. Ik vroeg hem of een dergelijke vakantie noodzakelijk was. Hetgeen hij niet begreep was dat goede matrassen een behoefte is en een tweede vakantie, een verlangen.

Ik ben er heilig van overtuigd dat we door minder te (willen) consumeren meer vrije tijd beschikbaar kunnen maken en daardoor gelukkiger worden. Spiegel je niet aan de mensen die de laatste nieuwe 'gadgets' aanschaffen en aan hun schijnbaar gelukkige leven. Je weet niet half hoe ze lijden. Het gros doet zijn uiterste best om mensen te laten geloven dat ze gelukkig zijn maar in werkelijkheid gaan ze gebukt onder hun grenzeloze hebzucht. Ik zie wel wat 2013 me brengt. Ik maak me niet druk over verhoging van de ziektekosten of  het verminderen van de koopkracht. Ik consuminder!! En ik geniet van datgene wat mij gelukkig maakt.

Ik wens al mijn lezers een gelukkig Nieuwjaar, met of zonder gevulde bankrekening!

Namasté.

soortgelijk artikel:

Op jouw sterfbed

zondag 16 december 2012

(25) Zonder RESPECT geen.....

December 2012 wordt gedomineerd door één woord. namelijk: RESPECT.
Na de zware mishandeling met dodelijke afloop van een grensrechter in Almere lijkt zinloos geweld ineens meer aandacht te krijgen dan voorheen. Moesten we nu al die tijd wachten dat er een mishandeling op een voetbalveld plaatsvond? Is de mate van belangrijkheid afhankelijk van de plaats waar het delict plaatsvindt?
Zal Richard Nieuwenhuizen  het uitverkorene slachtoffer zijn die voor een ommekeer in onze samenleving zorgt?

Journalistiek is selectief. Iemand die denkt dat ie iets mist zonder journaal te kijken heeft het mijn inziens mis. Het nieuws moet sensationeel zijn en moet het waard zijn om voor op te blijven. Vóór het reclameblok wordt al gepropageerd voor de items die je in het journaal kunt verwachten. Maar niets is wat het lijkt. Er is meer aan de hand, meer zaken die even belangrijk zijn maar de headlines niet halen. In juni van dit jaar werd in het centrum van Sittard de 23 jarige Glenn van Haen door een bokser doodgeslagen. Van Haen die enige tijd ervoor een ruzie suste tussen twee ruziënde partijen tijdens een voetbaltoernooi zou wel "te grazen" worden genomen. Als je niet in Zuid-Limburg woont weet je hier niets van af!

Ik ken maar heel weinig mensen die de laatste tijd de mond niet vol hebben van het woordje respect. Er zijn hele volksstammen die moeite hebben met het geven van respect. Respect hebben zit vaak in hele kleine dingen. Respectvol zijn uit zich niet in grootsheid. Ik heb mijn kinderen bijvoorbeeld geleerd dat je geen respect hebt voor mensen als je vuil op straat gooit. Wanneer je een leeg blikje op straat gooit dan heb je geen respect voor degene die het op moet rapen. De hoeveelheid straatvuil zegt meestal iets over de mensen die er wonen en hun respect naar bepaalde beroepen.
Respectloze mensen hebben ook een "mannetje" die de tuin schoffelt, of noemen de loodgieter "mannetje".
Een vriend van me vraagt standaard of de meneer die "mannetje" genoemd wordt, niet groter is dan één-meter-vijftig. Toen hij me dit vertelde heb ik dat overgenomen en ik moet eerlijk bekennen dat dit een geweldige spiegel is die je iemand kan voorhouden. Mensen die respect hebben voor iedereen hebben geen "mannetjes". Neen, zij kennen een meneer die helpt in de tuin en daar krijgt hij een vergoeding voor. Respect heb je voor de loodgieter, de interieurverzorgster, de straatveger et cetera

Respect hebben is aangeleerd gedrag, je krijgt het mee in je opvoeding. Respect hebben leer je niet na een stille tocht. Ik heb trouwens helemaal niets met stille tochten omdat ik dat een podium voor slecht gedrag vind. Ik geloof niet dat alle stille tochten van de laatste jaren iets hebben bijgedragen aan het terugdringen van zinloos geweld. Vorige week zag ik ineens een poster aan het raam van mijn overburen met de titel: Zonder respect geen voetbal. Omdat mijn overbuurman bij de KNVB werkt keek ik er niet van op. Verder heb ik de poster ook nergens meer gezien. Dinsdag las ik een column in het Limburgs Dagblad waarin de schrijver beweert dat er in de wijk Galgenwaard in Utrecht aan ieder raam zo'n poster hing. In Galgenwaard wonen de meeste licht-ontvlambare voetbalsupporters van Utrecht. Ik vraag me af: zou het naïef van mij zijn om nu te geloven dat iedereen met zo'n poster aan het raam met respect voor de tegenstander naar de eerst volgende thuiswedstrijd gaat?

De jonge mensen die Richard Nieuwenhuizen de dodelijke klappen gaven zullen beslist gevonden hebben dat deze grensrechter hen respectloos behandelde door te vaak te vlaggen voor buitenspel. De columnist van ons plaatselijke dagblad noemt het zeer treffend: Respect is het tweelingbroertje van gekrenktheid!

Respect, we hebben er de mond vol van maar geven we het net zo makkelijk als we het wensen te ontvangen? Respect is iets wat veel mensen per kilo wensen te krijgen, maar slechts per ons aan anderen willen geven*. 

Laten we nu eens met z'n allen de hand in eigen boezem steken en niet met de beschuldigende vinger naar anderen wijzen. Kijk eens wat je zelf kunt doen, met respect en onbaatzuchtig naar een ander toe. Groet de verkoper van de straatkrant eens net zo vriendelijk als jouw huisarts. Doe het eens gewoon, het geeft een heel apart gevoel. De wereld kan alleen maar beter worden als je bij jezelf begint.

Heal the world, make it a better place!

* citaat van columnist Gerard Kessels

(24) Woorden schrappen voor een gelukkiger leven.

Een tijd geleden schreef ik over taal en wat het met je doet. (nummer 15 dd. 10-01-2012) Ik kan niet genoeg benadrukken dat woordkeuze bepalen  hoe jij je voelt. Onlangs las ik een column waarin de vernietigende kracht van het woord 'belachelijk' werd uiteen gezet. Ik ben er van overtuigd dat we een gelukkiger leven kunnen leiden door het schrappen van enkele woorden uit ons vocabulaire. 

Allereerst raad ik je aan om van mij aan te nemen dat jouw onderbewuste meeluistert terwijl jij praat. Dit onderbewuste kun je vergelijken met een kind van een leeftijd tussen twee en vijf jaar. En ook voor dit fenomeen geldt: kleine potjes hebben grote oren. Zo meteen zal ik een aantal woorden opsommen die ik vervangen of geschrapt heb voor een plezieriger leven of om concreter te zijn waardoor ik duidelijker ben naar anderen toe.

Ik begin bij het gebruik van extremen. Misschien val ik in herhaling maar het gebruik van extremen kan heel schadelijk zijn voor ons welbevinden. De woorden: altijd, nooit, overal, nergens, iedereen, niemand, niets en alles zijn de schadelijkste die ik me kan bedenken. Denk eens na bij de volgende zinnen.
Niemand houdt van mij.
Ik krijg altijd de schuld.
Ik sta altijd voor iedereen klaar.
Iedereen praat erover.
Als ik iemand nodig heb dan zie ik niemand.
Ik win nooit wat.
Kun je je voorstellen als jouw onderbewuste deze uitspraken voor waar neemt? En dat doet het meestal.
Extremen bieden geen ruimte voor alternatieven zoals: bijna overal, veel of vaak. 

Het woordje 'moet' of 'moeten' zou ik graag willen schrappen uit de Dikke van Dale. Moeten associeer je meestal met bezigheden waarvoor je niet zelf gekozen hebt. Als kind speelde 'moeten' een grote rol. Het maken van eigen keuzes was bijna niet mogelijk en het meeste van jouw bezigheden 'moest' je van je ouders, school of kerk. Eenmaal volwassen geworden besef je vaak niet hoeveel vrijheden die je hebt. Je kunt je eigen weg kiezen, actief of passief zijn. Het maakt niet uit welke keuze je maakt in je leven, elke keuze heeft een consequentie en die is voor jou. Als je eenmaal onder de vleugels van jouw ouders uit bent moet je he-le-maal niets meer. Dus stop dan ook eens met dat woord. Je kunt het vervangen door willen of kunnen. Dat is niet gemakkelijk. Als je het woord 'moeten' vervangt door "willen' dan moet je jezelf overtuigen van de voordelen die het je biedt. Een voorbeeld uit mijn eigen leven. 'Ik moet de boekhouding nog doen'. Ik zei steeds 'moet' want ik deed het niet omdat het mijn hobby was. Nu zeg ik: 'ik wil de boekhouding doen', en ik denk aan de voordelen van het af-hebben van de boekhouding. Mensen die moeten werken zouden gelukkiger worden met het besef dat ze kunnen werken. 

Proberen is een veelgehoord woord dat te veel ruimte biedt om iets te laten mislukken. Als je een appel van de fruitschaal pakt zeg je ook niet: ik probeer die appel te pakken. En als je koffie drinkt twijfel je niet dat je het kopje  feilloos naar je mond zou kunnen brengen mits je geen aandoening hebt die jouw centrale zenuwstelsel beschadigde. Waarom 'proberen' mensen zo veel zaken die alleen maar moeilijk zijn vanwege hun twijfel? Ik sluit hier het liefst een uitdrukking achteraan, gewoon omdat het erbij hoort. 'We zien wel waar het schip strandt'. Wanneer je jezelf weet te overtuigen van een succesvolle afloop dan strandt er geen schip maar wanneer je deze uitdrukking steeds weer gebruikt dan verzeker ik je dat het schip vaker strandt dan nodig is.

Het woord dat in mijn leven de meeste van mijn planningen overhoop gooide was: 'eigenlijk'. Het gebruik van 'eigenlijk' betekent dat je geen besluit neemt over ja of nee. Zodra iemand je om een gunst vraagt en je hebt er eigenlijk geen zin of tijd voor dan ben je vaag genoeg om drammerig gedrag van de ander uit te lokken. Als je eigenlijk geen tijd hebt voor een ander dan ben je onduidelijk over het wel of niet hebben van tijd voor de ander. 
De klanten die te laat belden en waarvoor ik eigenlijk geen tijd had knipte ik tijdens pauzes of na sluitingstijd. Mijn inziens is het in zakelijk opzicht beter om een klant 'JA' te verkopen dan 'NEE'.  Ja of nee zeggen schept duidelijkheid voor zowel degene die vraagt als hij die antwoordt. 

Sinds taal mijn passie is ben ik steeds meer gaan begrijpen dat taal bepalend kan zijn voor je humeur en je wereldbeeld. Degene die zegt dat de wereld rot is en dat er niemand deugt maakt een vreselijke tijd door op aarde en heeft jammer genoeg geen oog voor de vele fijne mensen die eveneens de aarde bevolken. 

Als dit onderwerp jou interesseert verwijs ik graag naar een heel goed Ankertje: Gevangen In De Taal van Paul Liekens. Ankertjes zijn boekjes van pocketformaat van uitgeverij Ankh Hermes en kosten doorgaans vijf of zes Euro.

Wil je meer lezen over de vernietigende kracht van het woordje 'belachelijk' klik dan hier.